woensdag 17 november 2010

rotselaar

De muren van de snelweg zijn er het hoogst. Het moet er vooral stil en heel vaag blijven. Eigenlijk hoeven ze niet te bestaan. Op de kaart staan ze in de kleinste letters, maar in de krant kunnen ze niet groter koppen: de dorpen van MOORD.  Geen postkaart op gebaseerd. Geen welcome wagon naar de dorpsstraat. Geen mens die er vrijwillig is. Men denke eens geboren gaat hij de lokaliteit niet te buiten. Die inwoner. Die huis-aan-huis collecteur van dorpsgekte. Neen,  we hebben ze zeker nooit gezien. De enige bewoners die we ontmoeten, zijn reeds dood. Of hoe tijdloze dorpen zonder einde  ook sterfelijk zijn. Ja, er is tastbaar leven in die samentrekkingen  van hinderlijke alledaagsheid.

Rotselaar, het is een lelijke naam. Waar het ligt, weten weinigen. Ergens tussen. Naast kleur en vitaliteit. Op de hoek van lichtvaardige afzondering. Net niet aan de ontvankelijke akker. Anti-leefgebied. En dan gebeurt er iets afschuwwekkend menselijk . Daar gaat die ongewijde plaats.  Rotselaar haalt de notie! De vage inwoner is dood. Plots groeit een klein lichtcirkeltje rond het dorp. kunstlicht weliswaar, niet echt van sentiment. Wemmel, Marche-en-Famenne,  Zele:  welkom in de zelfhulpgroep van inherente vergetelheid. Het kan geen toeval meer zijn, daar liggen rauwe bronnen van verderf. Laten we die troebele plassen van vervalethiek  eren. Dompel onder in het anti-dorp. Molenaarsfeesten in rotselaar, sinterklaasintocht in Wemmel, cabaret in Marche-en-Famenne, kouterkermis in Zele. Bind u met de plaats die het heldere gevoel alleronaangenaamst aandoet. Oordeel dat niets helaas is. Leve de jumelage.